Ieder kind verdient een veilig thuis. Dat vonden we bijna honderd jaar geleden ook al. In 1924 werd de allereerste Kinderpostzegel in Nederland uitgegeven. De ruim 50.000 gulden die de Kinderpostzegelactie opleverde ging naar tehuizen voor het ‘misdeelde kind’.
Sinds 1924 is er veel veranderd, maar de missie van Kinderpostzegels is gelijk gebleven. Met projecten als de Warm Welkom Tas, ondersteuning voor pleeggezinnen, hulp voor kinderen in de asielzoekerscentra en verschillende onderwijsprojecten reiken we kwetsbare kinderen een helpende hand.
Dit is de geschiedenis van Kinderpostzegels in Nederland, tot nu toe.
toen-nu-straks
Zwitserland geeft als eerste land ter wereld postzegels uit met een extra toeslag. De opbrengst is Pro Juventute, voor de jeugd.
Nederland besluit als eerste het goede voorbeeld van de Zwitsers te volgen en kinderpostzegels te gaan uitbrengen. Door de Spaanse griep zijn veel kinderen wees geworden en met de toeslag konden deze kwetsbare kinderen geholpen worden. Dat doen we tot op de dag van vandaag.
De eerste Kinderpostzegelactie vindt plaats. Opbrengst: 51.623 gulden. Die gaat naar de Nederlandse Bond tot Kinderbescherming die het verdeelt onder honderden instellingen die zich inzetten voor het ‘misdeelde kind’. Aanvankelijk waren dat alleen kinderen die om maatschappelijke of juridische redenen niet thuis konden wonen. Een jaar later komen daar ook ‘zieke, zwakke en gebrekkige’ kinderen in opvanghuizen bij.
Jonkvrouwe Alting von Geusau richt het Nederlands Comité voor Kinderpostzegels op dat verantwoordelijk wordt voor de verkoop van de zegels en de verdeling van de opbrengst. Het NCK richt een aantal comités van vrijwilligers op die de kinderpostzegels (en later wenskaarten) gaan verkopen. Die comités bestaan voornamelijk uit rijke dames die vinden dat ze arme mensen moeten helpen. In 1930 heeft vrijwel iedere gemeente in Nederland een dergelijk comité. Ze blijven hun werk doen tot 2000.
Als gevolg van de economische crisis valt de opbrengst een aantal jaren achter elkaar tegen. Dankzij extra inzet van plaatselijke comités stijgt de opbrengst voor het eerst tot boven de tweehonderdduizend gulden (fl. 201.332,-). 350 instellingen mogen dat geld verdelen.
In 1941 verscheen de Kinderpostzegel nog, maar als de Duitse bezetter wil bepalen waar de opbrengst naar toe moet, stopt de actie. In een brief aan het ministerie van binnenlandse zaken schrijft het Comité: ‘Sinds 1924 staat Nederland pal voor het misdeelde kind. Houdt stand-Juist Nu!’ (in het Oud Nederlands)
De eerste Kinderpostzegelactie sinds 1941 vindt plaats. De opbrengst is gigantisch: 500.000 gulden.
Meester G. Verheul uit Gouda lijkt het een goed idee om schoolkinderen langs de deuren te laten gaan, in plaats van volwassenen. Ze hebben geen kinderpostzegels bij zich, maar bestelformulieren. In 1948 vindt een experiment plaats in vier steden in Nederland en de opbrengst stijgt meteen met 135.000 gulden. In 1949 gaan kinderen door het hele land langs de deuren. Niet alleen voor het geld, maar ook om een generatie te vormen die ‘van jongs af aan opgroeit in de verantwoordelijkheid voor die anderen wier leven begint met verdriet’.
De PTT gaat met een rijdend postkantoor langs tientallen steden in Nederland. Hij stopt ook bij paleis Soestdijk, waar de dan kersverse koningin Juliana woont. Zij koopt een setje zegels en haar drie oudste kinderen, de prinsesjes Beatrix, en Irene en Margriet, nemen een kijkje in die grote bus.
In de jaren veertig en vijftig gaat een groot deel van de opbrengsten van de Kinderpostzegels naar tehuizen en instellingen voor gehandicapte kinderen. Zoals in Arnhem:
In de Johanna-stichting kocht men een televisietoestel voor het aandeel in de opbrengst van de kinderzegels dat haar was toebedeeld. Dát gebeurt er met het geld in Arnhem, waar het televisietoestel de levensvreugde van het kind in de schaduw – maar dat geen schaduwkind wil zijn – vergroot. Méér kinderzegels kopen betekent méér verruiming van een kleine wereld.
Start van de Kinderpostzegelactie in 1954
Meer dan de helft van de Nederlandse basisscholen doet mee aan de jaarlijkse Kinderpostzegelactie.
Voor het eerst gaat een deel van de opbrengsten van de Kinderpostzegels naar projecten in het buitenland. Een van de eerste projecten is het bouwen van ‘een opvoedingsgesticht’ in Opper-Volta. Ook komt er 100.000 gulden beschikbaar voor Biafra (De Republiek Biafra was van 30 mei 1967 tot 15 januari 1970 een onafhankelijke staat in Nigeria), waar dan een grote hongersnood heerst.
‘De kinderen sterven hier bij bosjes aan kinkhoest en het had maar 50 cent gekost om ze in te enten’, schreef een Nederlandse dokter die in Kenia werkt. Naar aanleiding van zijn brief krijgt hij 7.500 gulden voor de opvang van moeders en kinderen en nog eens 16.000 gulden om een jeep te kopen om visites af te afleggen.
Prins Claus maakt foto's van prinsjes voor kinderpostzegels
Het Internationale Jaar van het Kind. Op de kinderpostzegels prijken foto’s van Willem Diepraam waarop hij de rechten van het kind heeft vastgelegd: het recht op liefde en bescherming, recht op medische verzorging, recht op onderwijs en recht op voeding.
Start zesjarig project in Senegal: ‘Voor elk kind een boom’. In strijd tegen ontbossing en hongersnood wordt gedurende zes jaar 3 miljoen gulden voor het project opgehaald.
Start van de Kindertelefoon, een telefonische hulplijn voor kinderen. Het eerste nummer wordt geopend in Amsterdam, al snel volgen er twintig andere plaatsen. De Nederlandse Kinderpostzegels is een van de fondsen die dit mogelijk maakt.
De eerste en enige keer dat een ontwerp van kinderpostzegels wordt afgekeurd. De illustrator Joost Roelofsz had zich laten inspireren door het thema Kind & Milieu en tekende vier zegels met het verhaal van een hondendrol erop. In korte tijd moest hij iets anders bedenken. En ook nog eens op een ander thema, want dat werd gewijzigd naar Kind & Kerst.
In 1984 ontwierp Joost Swarte de allereerste kinderpostzegel met een stripverhaal. De zegel van 50 cent werd door de een jury van striptekenaars uitgeroepen tot de mooiste postzegel ter wereld.
De Kinderpostzegels worden voor de 60e keer uitgegeven. Tot dan toe zijn er 600 miljoen kinderzegels verkocht. Als je die naast elkaar zou leggen, zou je 200 voetbalvelden kunnen vullen.
De Stichting voor het Kind en het NCK fuseren tot de huidige Stichting Kinderpostzegels Nederland. Deze organisatie verzorgt zowel de inzameling als de verdeling van het geld.
Vanaf 1992 is het mogelijk om via incasso te betalen; het betalen met contant geld verdwijnt.
De plaatselijke comités verdwijnen. Hun kosten wegen niet meer op tegen de opbrengsten. Kinderpostzegels worden nu uitsluitend door kinderen verkocht.
Kinderpostzegels financiert een driejarige pilot met de Kindertelefoon die leidt tot de aanstelling van de Kinderombudsman in 2015.
Naast de kinderpostzegels en kaarten verkopen de schoolkinderen dit jaar voor het eerst ook kinderpleisters.
Veertig jaar nadat hij zelf met zijn broers op de Kinderpostzegels prijkte, levert prins Willem Alexander nu zelfgemaakte foto’s van zijn drie dochters. Een traditie lijkt geboren.
De drie prinsesjes op de postzegels. Gefotografeerd door hun vader, prins Willem Alexander.
Scholen kunnen zelf bepalen naar welk thema de opbrengst van hun leerlingen gaat.
De Kinderpostzegelactie wordt uitgeroepen tot Immaterieel Cultureel Erfgoed.
Koningin Máxima bezoekt de Kindertelefoon bij zijn 40e verjaardag.
Kinderpostzegels richt zich steeds meer op kwetsbare kinderen in ons eigen land. We financieren en ontwikkelen projecten op het gebied van pleegzorg (Kamer voor een Kind) en zorg voor kinderen in de vrouwen- en daklozenopvang (Warm Welkom Tas)
Door corona wordt duidelijk dat er in Nederland erg veel kwetsbare kinderen zijn. De Kindertelefoon bijvoorbeeld heeft het drukker dan ooit. Dit jaar zal de traditionele Kinderpostzegelactie er voor het eerst heel anders uitzien. Ook is er nog meer reden om de groep kwetsbare kinderen nog meer te ondersteunen. Want wij staan altijd dicht bij ieder kind. Toen, nu en in de toekomst.